
Peter Aerts kreeg zijn eerste pianolessen van zijn tante Jozefa Aerts, die pianolerares was aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen. In diezelfde instelling, die nog mee gesticht was door zijn overgrootoom Franciscus Aerts, studeerde hij vanaf 1925 notenleer bij Karel Candael en Hendrik Van Schoor, harp bij Honorina Bernard-Zelliën (1927-1928) en piano bij Jules De Vos (1927-1929). Uit financiële noodzaak moest hij vanaf 1929 zijn opleiding onderbreken en werd hij tandtechnicus. Later volgde hij nog privélessen bij Lodewijk Ontrop, Jef Schampaert en August L. Baeyens (orkestratie) en behaalde hij zijn diploma notenleer bij Jan Broeckx (eerste prijs in 1936) en harmonie bij Edward Verheyden (tweede prijs in 1943).
Omstreeks 1932-1933 werd hij begeleider van het koor Kunst en Vermaak in Borgerhout, dat toen onder leiding stond van Jef van Hoof, met wie hij een levenslange vriendschap aanknoopte. Samen trokken ze Vlaanderen rond om muziekavonden te geven. Aerts werd opgenomen in de kunstenaarskring rond Van Hoofs Spokenhof, waartoe ook Prosper Verheyden, Emmanuel De Bom en Edgar Denhaene behoorden. Hij ontmoette daar ook zijn vrouw, de lieftallige en intelligente Angelina van de Cruys.
In 1939 werd Aerts dirigent van het koor ‘Jonc Vlaems Vri Vlaems’ in Sint-Niklaas. Daarnaast was hij actief als pianist en begeleider, onder meer bij het NIR (het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep), en als medewerker van de uitzendingen van het Vlanara (Vlaams-Nationalistische Radio Vereniging) tot 1940. Hij begeleidde talloze zangers en zangeressen op concerten en plaatopnamen.
Als componist schreef hij vooral vocale werken, zowel op Nederlandse als op Duitse, Franse, Engelse en Zuid-Afrikaanse teksten: meer dan honderd kunst-, kinder- en geestelijke liederen en liederen in de volkstrant, waarvan een aantal werden uitgegeven door het Davidsfonds, het Willemsfonds, De Ring en De Crans. Verder schreef hij koorwerken, een opera ‘Groen en Grijs’, een Missa Angelorum, kamermuziek, werken voor piano, beiaard, fanfare en symfonieorkest. In 1955 behaalde hij de Provinciale Prijs voor Muziek van de provincie Oost-Vlaanderen met zijn koorwerk Uchtend-Hymne, in 1979 gevolgd door de Prijs voor Beiaardcompositie van de stad Mechelen met Metamorfozen (1978), geïnspireerd op het Vlaamse volkslied ‘Schoon lief, hoe ligt gij hier en slaapt’. Hij orkestreerde verscheidene werken van Jef van Hoof en gebruikte soms het pseudoniem ‘Piet Pech’.
Sinds 2004 wordt het merendeel van zijn composities bewaard in de Bibliotheek van het Antwerps Conservatorium.
PETER AERTS / componist
1912-1996
Portret geschilderd in 1949 door zijn vriend, de Wase kunstenaar Arthur D’Hondt (1921-1994)